Hèhè, eindelijk weer even achter de pc werken aan ons blog en een nieuwe editie van de nieuwsbrief. En sinds gisteren kan ik hem nog versturen ook, want we hebben weer internet.

Wat een bende, deze drie woorden hebben we de afgelopen veelvuldig uitgesproken. Wat een rotzooi kan een mens in veertig jaar tijd verzamelen en bewaren. Het enige wat je nodig hebt is een beetje ruimte en dat heb je hier volop. Maar ik ga te snel, laat ik bij het begin beginnen.

Op 15 februari was eindelijk zover, de dag van de overdracht. Het hotel stond er prachtig in de sneeuw, net een kerstkaart. Snel de sleutel en dan aan de slag, maar dat liep net iets anders.

We hadden verwacht dat de oude eigenaar met de sleutel in de hand zou staan en dat we na de overdracht meteen zouden kunnen beginnen. Wat bleek echter, twee dagen voor de overdracht was een waterleiding gesprongen. Drie uren lang was kokend heet water vanaf de zolderkamer van het woonhuis (2e etage) door de vloer in een slaapkamer (1e etage) en vervolgens naar beneden in de opslagruimte (begane grond) gelopen.

De vorige eigenaar was in de afgelopen dagen dus druk geweest met het opruimen van alle nattigheid en was dus niet meer aan het verhuizen toegekomen. Ze waren zelf wel al verhuisd, maar ze zouden toch op zeker nog een paar dagen bezig zijn verhuizen van de laatste dingen. Of we daar bezwaar tegen hadden, hoezo keuze?

Nou ja, na de koffie kwam ook de man van de verzekering met iemand van een bedrijf die de rommel op zou ruimen en de schade zou gaan herstellen. Nieuwe plafonds in de betreffende kamers, nieuw behang, schilderen. Het verhaal werd steeds beter en dus uiteindelijk is het toch ook wel weer een beetje een geluk bij een ongeluk. Dat hoeven we in ieder geval al niet meer zelf te doen.

In het weekend hebben we met hulp van familie onze spullen uit Friesland naar Duitsland verhuisd. Zondag kwam ook onze handwerker (zo noemen ze in Duitsland iemand die met zijn handen werkt) die ons de komende maanden gaat helpen.

Op maandag begon het puinruimen. Onder de hele oppervlakte van het pand zit namelijk een enorme kelder. Deze kelder is in de loop van de jaren volgeladen met van alles en nog wat. Een kleine greep uit het assortiment: tegels in alle soorten en maten, kledingkasten, serviesgoed, glazen, kranten, bouwmaterialen en alles uit de periode van 1950 t/m 1980.

Ook de keuken was een project apart. Van de 55 aanwezige koekenpannen hebben we uiteindelijk 5 goeie kunnen behouden. Hetzelfde gold voor de pannen, gardes, toiletborstels (daar soppen ze hier kennelijk mee) en tientallen tandenborstels (geen idee waar ze die voor gebuikten).  Alles was even plakkerig en vet. Kortom schoonmaken, sorteren en weggooien. Mooiste vondst: een pak nesquik achtige chocomelpoeder tenminste houdbaar tot mei 2000.

Gelukkig mag je hier gewoon je houtafval verbranden. We hebben dus iedere dag een kampvuur. Na een week ploeteren waren de kelder en de keuken eindelijk weer een beetje toonbaar en waren we ook zelf eindelijk een beetje gesetteld. Deze week zijn we dan ook begonnen met het echte verbouwen, maar daarover in de volgende keer meer.